vrijdag, januari 30, 2004

Democratie

Ingezonden stuk door dhr. J.G. Dekker

Democratie

ANTHONY GODETTS grootste verdienste is het betrekken van een groot deel van de verloren gewaande bevolking bij de dagelijkse democratie; mensen, die nooit eerder hadden gestemd of al jaren niet meer meededen, zijn weer van de partij.

Godett zag kans hen te inspireren, een bijna onmogelijke taak. Immers de groep is voor het grootste deel functioneel-analfabeet en communiceert slechts via het van-horen-zeggen circuit en ook nog eens in een isolerend slecht bario-taaltje, een soort ghetto-dialect-Papiamentu. Rede en verstandelijke beredeneringen spelen bij Antonianen nauwelijks een rol. Vooroordelen – en daarmee grote achterdocht –, bijgeloof, mystiek en religie vormen de belangrijkste overtuigingsmiddelen.

Godett speelde effectief in op al die sentimenten. Vooroordelen tegen Makamba’s waren makkelijk aan te moedigen: het slavernijverleden en kolonialisme als voorwendsels boden zich gretig aan en bevorderden racistisch denken. Anthony zwaaide wild met een bijbel, las goddelijke voortekenen af, nu eens was het aanhoudende droogte en dan weer heftige regen, net zo het hem uitkwam.

Nadat hij eenmaal het vertrouwen van zijn volgelingen had gewonnen, was het nog maar een klein kunstje om de massa mee te trekken door ze gouden bergen te beloven. De verkiezingszege stond helemaal vast toen de rechter hem nog even tot een politiek gevangen martelaar maakte.

Een regering heeft slechts tot doel welvaart, welzijn, vrijheid en veiligheid van de burger te beschermen en, waar mogelijk, te vergroten. Isolationisme door ghettotaal, micro-staat-nationalisme en racisme zijn geen ingrediënten die welvaart, welzijn, vrijheid en veiligheid van de burger bevorderen. Dus populist-Anthony heeft een enorm probleem. Zijn regering bakt er niets van en de enorme schade begint zich met de dag zich scherper af te tekenen; de armoede neemt hand over hand toe en mensen voelen zich aangetast in hun vrijheid, bedreigd en onveilig.

Anthony beschikt niet over de kennis, vaardigheden en het vertrouwen van investeerders om het tij te keren. Dus voor de zaak nog verder afglijdt heeft hij hulp nodig en niet alleen hier en daar wat tijdelijke lijmhulp van splinterpartijtjes. Anthony is op zoek naar een succesje, maar bijna iedere dag is er een nieuw incident van onvermogen in zijn kabinet.

Het behouden van Antonianen als deelnemers aan de democratie is van de allergrootste waarde, immers daarmee erkennen die mensen weer een stukje van het overheidsgezag en is de criminele wet van de subcultuur minder machtig.

Een voor de hand liggende oplossing lijkt een coalitie tussen Anthony en diegenen die wel over de kennis, vaardigheden en het vertrouwen van investeerders beschikken.

Een nieuwe ster aan het firmament is Nelson Navarro, een succesvolle advocaat afkomstig uit een van de allerarmste bario’s van het eiland. Hij weet wat er onder de Antonianen leeft. Hij spreekt hun taal en kent hun vooroordelen en achterdocht als geen andere.

Navarro denkt aan het oprichten van een eigen partij en deelname aan de volgende verkiezingen. Voor zover men dat nu kan beoordelen zal hij zeker vele PAR, MAN en PNP-aanhangers naar zich toe trekken, maar zal hij ook Antonianen kunnen lokken?

Ik denk het niet. Bovendien kunnen verkiezingen nog lang op zich laten wachten. Het kwakkelend Godett-kabinet kan nog wel maanden doorsukkelen terwijl de schade aan de economie iedere dag groter wordt. Het zou niet verstandig zijn zo lang te wachten.

Toen ik vorige week Navarro vroeg met Godett te gaan praten, zei hij geschrokken dat vele van zijn politieke overtuigingen lijnrecht staan tegenover die van Godett. Dat is juist. Echter, er zijn zoveel nijpende zaken in onze economie waar maar één oplossing voor is en die zo om behandeling schreeuwen, dat de heren met het grootste gemak een regeerakkoord kunnen maken, dat ze zeker enkele jaren samen zoet zal houden. Bij de verkiezingen over drie jaar kunnen ze dan hun diversiteit opnieuw profileren.

Navarro voelde er wel wat voor en was in ieder geval bereid te praten.

Uitnodigingen die ik stuurde in de richting van Godett ontmoetten het grootst mogelijk wantrouwen en dat was doorspekt met vooroordelen zoals te verwachten viel. Tot driemaal toe werd een afspraak gemaakt, die niet werd nagekomen. De angst voor Makamba’s is blijkbaar erg groot.

Bij nader inzien lijkt het ook overbodig om deze oplossing in het geheim te bespreken. Vandaag deze openbaarmaking.

Heren, denk eens na hoezeer u elkaar, maar vooral het land en eiland zou kunnen dienen door de handen ineen te slaan en samen aan het werk te gaan.


MJM

donderdag, januari 29, 2004

Oppositie Of Gouverneur

IN de Amigoe van 24 januari wordt bericht over onenigheid onder staatsrechtsgeleerden met betrekking tot de staatsrechtelijke positie van de regering die in de huidige politieke situatie niet langer door een meerderheid in de Staten wordt gesteund. Uitgangspunt is de regel dat een kabinet (niet de regering) ontslag vraagt zodra moet worden vastgesteld dat meerderheidssteun ontbreekt. Het verwarrende is om te beginnen dat daarbij over de vertrouwensregel wordt gesproken als een regel van ongeschreven staatsrecht. Daarin ligt de suggestie dat je er nog allerlei kanten mee op kunt. Die suggestie is onjuist. De vertrouwensregel vloeit rechtstreeks voort uit de wel geschreven bepalingen over de ministeriële verantwoordelijkheid en het ontbindingsrecht. Voor wetgevende activiteit is vervolgens de vertrouwensregel niet nodig. Voor het maken van landsverordeningen is immers de instemming van beide partijen, regering en Staten, noodzakelijk; vertrouwen hoeft er niet te zijn.

Voor de bestuurlijke activiteit van de regering vertalen de bepalingen over de ministeriële verantwoordelijkheid en het ontbindingsrecht zich rechtstreeks in de vertrouwensregel. Als dat niet zo zou zijn, wordt immers de geschreven bepaling over de ministeriële verantwoordelijkheid een illusie. Het vertrouwen kan op twee manieren eindigen: door blijk van wantrouwen in de Staten, bijvoorbeeld door het aannemen van een motie waarin dat wordt uitgesproken, of door een breuk in de coalitie. Hier gaat het om het laatste. De breuk was zodanig dat geen enkele van de delen waarin de coalitie is uiteen gevallen, nog over een meerderheid in de Staten kon beschikken. Het kabinet dient in zo’n geval onverwijld als geheel ontslag aan te bieden. De gouverneur houdt vervolgens dat verzoek in beraad en vraagt de zittende leden van het kabinet aan te blijven en alles te blijven doen wat voor het land noodzakelijk is, in afwachting van een besluit tot ontbinding van de Staten of de formatie van een nieuwe coalitie. Het gehele kabinet is vervolgens demissionair. Als er een meerderheid is in de oude coalitie die net zo min een meerderheid in de Staten heeft, hebben de bewindslieden van die meerderheid op geen enkele manier een groter recht om aan te blijven dan de bewindslieden van een minderheid uit de oude coalitie. Het onderscheid is staatsrechtelijk niet relevant.

Pas daarna is er ruimte voor een afweging tussen ontbinding van de Staten of herstel van de coalitie of het zoeken naar een nieuwe meerderheid. Carlos Dip meent dat de regering enkele dagen de tijd kan nemen om een nieuwe meerderheid te vinden, alvorens ontslag aan te bieden. Dat is onjuist. Natuurlijk is die tijd er wel, maar pas na het aangeboden hebben van ontslag. Het probleem is, dat staatsrechtelijk het hele kabinet demissionair is, maar dat de ministers en staatssecretarissen hun ontslag niet hebben aangeboden. Bovendien hadden de nu wel ontslagen bewindslieden moeten aanblijven tot een nieuwe coalitie zou zijn gevormd of de Staten zouden zijn ontbonden. De gouverneur had hun ontslag daarom in beraad moeten houden. Steunen op elf zetels in de Staten of op drie is staatsrechtelijk niet van belang; het gaat om een meerderheid in de Staten. Arjen van Rijn zegt dat de bal nu bij de oppositie ligt. Ook dat is onjuist, dat blijkt ook wel uit de impasse waarin de Staten verkeren. De bal behoort nu bij de gouverneur te liggen, die uiteraard slechts kan handelen met instemming van de betrokken ministers, maar de gouverneur beschikt niet over de ontslagaanvrage van het voltallige kabinet-Godett, omdat die hebben verzuimd hun staatsrechtelijke positie te formaliseren in het aanbieden van ontslag.

Daar ligt het probleem, dat maakt de gouverneur vleugellam. Ook daarom is het niet aangeboden hebben van ontslag door het voltallige kabinet in strijd met de Staatsregeling. Op de keper beschouwd geldt dat overigens ook voor de aanvaarding van het ontslag van de inmiddels vertrokken bewindslieden. Het staatsrechtelijk vraagstuk is op dit moment een handhavingsvraagstuk. De plicht tot handhaving ligt om te beginnen bij de betrokken politici.


DOUWE BOERSEMA
(hoofddocent staats- en
bestuursrecht UNA)
Curaçao

dinsdag, januari 27, 2004

Nieuwsgeving

‘Antilliaanse regering verder zonder Sint Maarten’

De Antilliaanse regering-Godett is gelijmd en kan verder regeren, maar vooralsnog zonder de steun van Sint Maarten. De National Alliance van William Marlin heeft de coalitie laten weten dat hij twijfelt. Hij wil bedenktijd om een aantal kwesties binnen zijn partij te bespreken. Welke kwesties dit zijn, wilde Marlin niet kwijt. De Democratische Partij van Bonaire is wel toegetreden tot de regering en daarmee is de dreigende val van het kabinet-Godett afgewend. Het kabinet heeft nu weer de steun van vijf partijen en de minimaal vereiste meerderheid van 12 van de 22 zetels in de Staten (het parlement). Dat maakte minister Ben Komproe (Justitie) namens de regering bekend. Hij bracht maandag direct na het beraad verslag uit aan de Antilliaanse gouverneur Goedgedrag. De coalitie mist wel de steun van twee van de vijf eilanden van de Nederlandse Antillen. Op de vraag of het ontbreken van Sint Maarten en Saba in de regering voor de gouverneur acceptabel is, antwoordde Komproe: ,,Er is een regering en dat is voor de gouverneur reden tot tevredenheid.''

Twee weken geleden stapten de Patriottische Unie van Bonaire (UPB) en de Sabaanse partij WIPM uit het kabinet omdat FOL-leider Anthony Godett weigerde op te stappen als Statenlid. De partijen hadden dit geëist omdat Godett eind december werd veroordeeld tot een jaar celstraf wegens corruptie. Met het vertrek van WIPM en UPB verloor de coalitie haar meerderheid, maar direct werd contact gezocht met de Democratische Partij van Bonaire en de National Alliance van Sint Maarten. Zij tekenden tien dagen geleden een bereidwilligheidsverklaring, maar toch kwamen dus niet alle partijen tot een akkoord. DP Bonaire zal de nieuwe minister van Onderwijs en de staatssecretaris van Jeugdzaken leveren. Zij nemen deze functies over van de UPB. De minister van Binnenlandse Zaken en Constitutionele Zaken, die door Sint Maarten zou worden geleverd, blijft voorlopig in handen van de Curaçaose partij PLKP. (ANP 27/1)

‘Premier Godett mag journaliste toegang niet weigeren’

De Antilliaanse premier Mirna Louisa-Godett moet een journaliste van de lokale krant Amigoe toelaten op haar persconferenties. Dat heeft de rechtbank in Willemstad maandag bepaald. Aanleiding voor de zaak was een incident twee weken geleden, waarbij een klein handgemeen ontstond tussen journaliste Marjo Nederlof en de premier. Louisa-Godett wilde een brief die ze even tevoren had uitgedeeld, terugpakken van de journaliste omdat die er kritische vragen over stelde. Beide vrouwen hielden echter vast. De premier was woedend en verbood Nederlof in de toekomst de toegang tot haar persconferenties. Volgens de rechter is dat besluit ongegrond. Hij verwees in zijn vonnis naar internationale afspraken waarin de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid gewaarborgd zijn. ,Persconferenties zijn geen gunsten die door de autoriteiten worden verleend. De informatie die daar wordt onthuld is niet het eigendom van de autoriteiten, maar van de burgers voor wie zij geacht worden te werken'', aldus de rechter.

Bovendien rust op de minister-president een heilige plicht om de pers, en door haar de burgers van het land, op de hoogte te houden van alle zaken die voor die burgers van belang kunnen zijn. Alle media moeten hiervoor worden uitgenodigd. Het is volgens de rechter niet aan de premier om te bepalen welke journalist door een bepaalde krant wordt gestuurd. De rechter wees er ook nog op dat een vrije en onafhankelijke pers van groot belang is voor een democratische samenleving. Hij stelde nog wel dat het heel goed mogelijk is dat premier Godett zich gebruuskeerd voelde door de indringende een confronterende wijze waarop zij werd bejegend. Maar dit zijn zaken waar een premier tegen moet kunnen, vindt hij. ,,Niet voor niets wordt de pers de luis in de pels van de macht genoemd.'' De dwangsom die door Amigoe was gevraagd wees de rechter af. Advocaat van de regering C. Peterson zei na afloop dat hij de regering sterk zal adviseren in hoger beroep te gaan tegen het vonnis. (ANP 26/1) De ochtendbladen berichten kort.

Parlementaire delegatie na bezoek: ‘Nieuw kabinet Antillen bepleit’

Minister De Graaf moet politieke initiatieven op de Antillen voor een extraparlementair `zakenkabinet' ondersteunen. Dat bepleiten fractiespecialisten uit de Tweede Kamer die dit weekeinde terugkeerden van een werkbezoek op de Antillen. Het kabinet-Godett is volgens de Kamerleden nauwelijks meer een stabiel en geloofwaardig overlegpartner. Een `zakenkabinet van nationaal herstel' kan volgens hen de politieke impasse op de Antillen doorbreken. Volgens VVD-woordvoerder Rijpstra wordt op de Antillen binnen de politiek en het bedrijfsleven uitvoerig gesproken over zo'n zakenkabinet. PvdA-woordvoerder Leerdam noemt een extraparlementair kabinet een goede optie. Hij is zelf bereid om ,,na intern overleg'' met zijn fractie aan zo'n kabinet deel te nemen. NRC bericht.

Selectie artikelen:

AD:'Godett mag journalist niet weren van persconferentie’
Trouw:‘Godett op vingers getikt’
RD/HC: ‘Drugscriminelen weren Antillen’

maandag, januari 26, 2004

DELEGATIE: ‘ANTILLIAANSE EILANDEN WILLEN APART ZAKEN DOEN’

Ondertitel: Antillen willen apart zaken doen met Nederland

De Antilliaanse eilanden Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius zien geen toekomst meer in het landsverband van de Nederlandse Antillen. Zij willen liever direct zaken doen met Nederland. Dat is de indruk die een delegatie Nederlandse parlementariërs de afgelopen week heeft opgedaan op de eilanden, aldus delegatievoorzitter De Grave (VVD) zaterdag. Sint Maarten heeft zich eerder al in een referendum voor een aparte status uitgesproken.

Bonaire, Saba en Sint Eustatius hebben de Nederlandse delegatie de afgelopen week ook laten weten niet veel meer te verwachten van de centrale regering op Curaçao. Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius gaan binnenkort al praten over nauwe samenwerking, aldus De Grave. ,,Het gaat bijzonder hard.'' Minister De Graaf heeft vorig jaar al laten weten dat de afzonderlijke eilanden ,,maximale bevoegdheden'' moeten krijgen, zodat de invloed van de landsregering tot een minimum kan worden teruggebracht. (ANP 24/1)

´De Grave wijst Antilliaanse parlementariërs op hun taak´

‘De leden van het Antilliaanse parlement (Staten) hebben tot taak de fundamentele beginselen van de democratie te waarborgen.’ Deze oproep deed Tweede-Kamerlid De Grave (VVD) vrijdag aan zijn collega's van de Nederlandse Antillen. De Grave is op Curaçao voor het zogeheten Parlementair Contactplan, dat drie maal per jaar wordt gehouden door delegaties van de parlementen van Nederland, de Antillen en Aruba. De Grave wees de Antilliaanse Statenleden er de afgelopen dagen in de wandelgangen op dat zaken als de scheiding der machten, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en persvrijheid hele belangrijke elementen zijn in een democratie. Bij schending zouden de Staten de regering hierover ter verantwoording moeten roepen. De Nederlandse delegatie kan de Antillen hierin inspireren en ondersteunen, meent De Grave.

De oproep van delegatievoorzitter De Grave komt op een moment van onrust op de Antillen. De regering hangt aan een zijden draadje, nu twee partijen uit de coalitie zijn gestapt. Dit omdat
de tot een jaar celstraf veroordeelde FOL-leider Anthony Godett zijn zetel in het parlement niet wil opgeven. Daarnaast dreigde minister Komproe (Justitie) vorige week de procureur-generaal te ontslaan vanwege een 'geheime' lunch met minister Donner en ontzegde premier Mirna Godett twee weken geleden een kritische journalist de toegang tot haar persconferenties. Oppositieleider Etienne Ys (PAR) zei desgevraagd dat zijn fractie al een openbare vergadering heeft aangevraagd over de poging van Komproe de procureur-generaal naar huis te sturen. ,,We zien dit als de zoveelste poging van de FOL om de rechterlijke macht aan te tasten. Afhankelijk van de uitkomst van deze vergadering besluiten we of we een motie van wantrouwen gaan indienen tegen de justitieminister'', aldus Ys. (ANP 24/1)

Selectie artikelen vrijdagavond- en zaterdagktranten:

AD: Dittrich (D66): ‘Regering Antillen snel afschaffen’

HC vrijdag: Henk Timmer van het Genootschap Nederland-Aruba:‘Aruba is een lichtend voorbeeld voor de Nederlandse Antillen’

donderdag, januari 22, 2004

Komproe laat procureur-generaal voorlopig met rust

De Antilliaanse minister Komproe (Justitie) laat de procureur-generaal van de Nederlandse Antillen voorlopig met rust. Vorige week stuurde Komproe de procureur-generaal nog een brief waarin hij het vertrouwen in hem opzegde en aankondigde hem te willen ontslaan. Dit vanwege de geheime lunch die de top van het Openbaar Ministerie had met de Nederlandse ministers Donner (Justitie) en De Graaf (Koninkrijksrelaties) op 6 januari op Curaçao. Komproe vindt het nog steeds onacceptabel dat zijn ambtenaren met de Nederlandse ministers hebben geluncht terwijl hij daarvan niet op de hoogte was. Hoewel zijn vertrouwen in procureur-generaal Piar ernstig is geschaad, beseft hij zich terdege dat hij niet de bevoegdheid heeft hem te ontslaan, aldus Komproe woensdag. Ontslag van de procureur-generaal is een bevoegdheid van de koninkrijksregering. Dat is de Nederlandse regering, aangevuld met de gevolmachtigde ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba.


De justitieminister beweerde zelfs dat hij nooit heeft gerept over ontslag voor de procureur-generaal. In zijn brief aan Piar staat echter letterlijk dat hij dit zonderlinge voorval niet ongemerkt voorbij zal laten gaan. Ook schreef hij dat de gouverneur van de Antillen zou worden ingeschakeld evenals de Raad van Advies. Deze weg wordt alleen bewandeld bij dreigend ontslag. Mogelijk is het gebrek aan steun van de coalitiepartners reden voor Komproe om bakzeil te halen. Of de kwestie nog gevolgen voor de procureur-generaal zal krijgen is nog niet duidelijk. Volgens Komproe hangt het af van de bevindingen van een net benoemde commissie, die onafhankelijk onderzoek gaat doen naar de rechtshandhaving van de Antillen. ,,De rechtshandhaving is een erg belangrijk en delicaat gebied voor ons land. We moeten ervoor zorgen dat in het gebied van de rechtshandhaving geen sprake is van bemoeienis in ons juridisch systeem. Van niemand, van geen enkele partner in het koninkrijk. We zijn een autonoom land'', zei Komproe.


De commissie zal zich verdiepen in het functioneren van de kustwacht, het recherche-samenwerkingsteam (RST), de landsrecherche, het Openbaar Ministerie en het politiekorps. Het Openbaar Ministerie is het eerst aan de beurt, aldus Komproe. Ook moet de commissie met aanbevelingen komen voor interne versterking van deze diensten. De commissie bestaat uit vijf leden, onder wie oud-premier S. Camelia-Römer, voormalig rechter F. Stüger en voormalig rechter-commissaris F. Wiel. De commissie heeft drie à vier maanden tijd om rapport uit te brengen. (ANP 22/1)


‘OM Sint Maarten mag drugskoerier paspoort niet afnemen’

Het Openbaar Ministerie (OM) op Sint Maarten mag drugskoeriers hun paspoort niet ontnemen. Wel mag het de aangehouden smokkelaars een reisverbod tussen de Nederlandse Antillen en Nederland opleggen. Dat heeft de rechtbank in Philipsburg woensdag bepaald. Het OM van het Antilliaanse eiland wilde de paspoorten van drugssmokkelaars innemen in plaats van hen een gevangenisstraf op te leggen. Dit werd mede ingegeven door het cellentekort bij de politie en de Pointe Blanche gevangenis. Met de inname van het paspoort kunnen drugskoeriers op vrije voeten blijven, zonder dat er vrees hoeft te zijn voor nieuwe smokkelpogingen.


Maar volgens de rechtbank is het niet nodig om zover te gaan. Met het opleggen van een reisverbod binnen het koninkrijk der Nederlanden voor twee jaar wordt immers hetzelfde bereikt, is de strekking van het vonnis, zegt officier van Justitie C. Merx op Sint Maarten. Hij is zeer tevreden met de uitspraak. ,,We hebben toch historie geschreven. We hebben de rechter een principiële vraag voorgelegd en een duidelijk antwoord gekregen.'' Volgens hem is het opleggen van een reisverbod in plaats van een evangenisstraf nieuw in de Antillen. De drugskoeriers die een reisverbod hebben gekregen en woonachtig zijn in Nederland, mogen nog wel terug naar huis reizen, zegt Merx. (ANP 21/1)


Selectie overige artikelen:

Volkskrant:Achtergrond: ‘Nieuwe Antilliaanse partij Forsa Korsou wil fatsoen herstellen’

woensdag, januari 21, 2004

Modeling the Chaos of Battle

Modeling the Chaos of Battle

Imagine this scenario — Allied forces cling to a sliver of beachhead, seemingly a hair's breadth away from disaster, outgunned by a phalanx of enemy armor and artillery closing in for the kill.


But the enemy's confidence fades in the static of jammed radio frequencies and broken supply lines. His army, large yet badly trained and led, disintegrates as the nimble Allies with their state-of-the-art weapons and communications systems overtake them. Instead of being driven back into the sea, the Allies drive forward into the capital.

This hypothetical wargaming situation reflects the US military's vision of future warfare, in which the country's Armed Services increasingly embrace cutting-edge technologies to help achieve the advantage over adversaries.

But as battlefield technologies and strategy become more complex, wargaming techniques must also keep up. Booz Allen Hamilton's Integrated Gaming System — driven by the Entropy-Based Warfare model — is designed to do just that. Internet-based technologies combine with advanced strategic planning capabilities to help make the gaming experience richer and more realistic.

Putting the focus on decision making

The goal of Booz Allen's simulation and modeling professionals was to develop a comprehensive wargaming architecture that both made the gaming process more rigorous and allowed players to focus on decision making. The Army's Training and Doctrine Command (TRADOC) uses the Integrated Gaming System to conduct its Army Transformation Wargames and "rehearse" sophisticated maneuvers and discover mistakes ahead of time — in the classroom instead of during battle.

The Entropy-Based Warfare model is the strategic heart of the system and allows players to approach conflict differently. Developed jointly by the firm and the Office of the Secretary of Defense (OSD), and unveiled in 1997, it's a computerized tool capable of modeling the full range of military actions (including conflict in the air, sea, ground, space, and cyberspace domains) in a single, integrated manner that better represents future warfare.

An improvement over earlier models

Earlier wargaming models could not fully capture the dynamism of advanced programs — like the Army's Objective Force and Future Combat Systems — that rely on Internet-based communication and coordination and have the maneuverability and stealth of a light force.

"For many years wargames were fought primarily with stickers on wall maps and PowerPoint," says Larry Hamby, Booz Allen's Integrated Gaming System program manager.

But the manual nature of these games restricted players' ability to access information. And, says Mark Jacobsohn, Booz Allen's Entropy-Based Warfare program manager, "Players couldn't conduct their detailed planning in a timely manner or capture data quickly and store it electronically for re-use in the future."

Wargaming

The Army begins a game by designing a possible conflict scenario set several years in the future. The scenario could be anything from another Persian Gulf War to a peacekeeping mission. Information about the scenario is loaded into the tools that make up the Integrated Gaming System. Then, teams representing friendly and hostile forces play out the conflict using the resources, reference materials, and 3-D simulation capability that the system puts at players' fingertips. Players see the operation progress — or not — on their computer screens.

Booz Allen made the Integrated Gaming System highly customizable. "It easily allows for scenario-specific orders of battle ranging from Corps-size units down to individual Special Operations Forces teams, and up to 64 individual sides in a game," says Jacobsohn. "It also has a point-and-click interface, so it's more user-friendly than previous simulations."

And the Integrated Gaming System can execute 30 days' worth of moves in less than 3 hours, and record them electronically for post-game assessment and future what-if excursions.

But firepower isn't everything

The challenge for Booz Allen was devising a model that uses more than firepower to determine victory. Previous DoD simulations were attrition models that awarded victory to the side with the biggest guns. "But in a real battle, success doesn't rest on firepower alone," says Vice President Mark Herman, the author of the Entropy concept and the Entropy-Based Warfare model's designer. "There are other factors that historically have allowed small, well-motivated forces to dominate larger, unmotivated opponents."

And that's the role of Entropy-Based Warfare, which factors in entropy — "the tendency for everything — from our universe to our kitchens — to become more disorganized over time," says Herman. "On the field, lots of variables can interfere with best-laid plans, such as morale, weather, and logistics, which are key factors usually ignored in most campaign models. Entropy-Based Warfare allows us to bring them in and replicate the real-life chaos of battle."

For instance, adds Jacobsohn, "Old wargaming models can't show the capabilities of a light and maneuverable force. But Entropy-Based Warfare can introduce such things as differing levels of technology, stealth, and cohesion that can make the difference against a firepower-based model."

Rolling the virtual dice

Many popular board games use dice to determine moves, so that your chances of landing on any one square entail at least some luck. In simplistic terms, Entropy-Based Warfare also uses dice (electronically rolled by the computer) to introduce any number of events or unexpected challenges, as in real battle. This means no one team can stack the deck.

By modeling wargames in this way, battlefield leaders see what they need to win, yet learn to plan for the possibility of things going wrong. Says Jacobsohn, "the Army has been able to rigorously test its new concepts and plans against the chaos of battle, and be better prepared if/when the time comes to use them."

The "Disorder" Of Battle: Entropy-Based Warfare Modeling

The "Disorder" Of Battle: Entropy-Based Warfare Modeling

Creating disorder is still a highly effective strategy in modern warfare and today's military leaders can simulate combat situations and use entropy models as the basis for making decisions.


During the American Revolution, General Greene conducted a mobile warfare campaign designed to disperse and disrupt the cohesive operations of British forces. Although Greene did not win a single victory, his maneuvers successfully disorganized and demoralized British forces to the point where they gave up the Carolinas.

According to a WTB Officer Mark Herman, General Greene manipulated the factors of force, space, and time to raise the entropy level of British forces and achieve his military objectives.

'Entropy is a measure of disorder,' says Herman. 'In warfare, entropy measures how many people are doing what they should be doing. If the enemy manages to create enough disorder within a unit—so that people can no longer perform their functions—then the unit will act more like a mob than a well-trained, organized force.'



Creating disorder is still a highly effective strategy in modern warfare. But while General Greene had no way to predict the consequences of his actions, today's military leaders can simulate combat situations and use these models as the basis for making decisions.

At the recent International Conference on Gaming Warfare in Italy, Herman presented his paper, "Entropy-Based Warfare: A Unified Theory for Modeling the Revolution in Military Affairs." In the paper, he states that, for simulating warfare in today's information-dependent environment, measuring the disorder one side can cause the other is more important than measuring attrition, or the amount of physical destruction one side can inflict upon the other.

'Today we are experiencing a Revolution in Military Affairs (RMA) generated by computer information networks and precision weapons with sensors and microchips that need information to work,' says Herman. 'Because attrition-based models do not take into account many critical factors that impact combat outcome today, such as the ability to move information around quickly, we need a better way to evaluate combat. Entropy-based warfare models provide that alternative.'

Traditional attrition-based simulation models were developed before World War I when naval warfare was envisioned as a duel between battleship lines. With the advent of computer networks, the ways in which decisions are made and information is transferred have created new alternatives for waging war. In addition to combat on land, at sea, and in the air, cyberspace is the new arena for combat.

Entropy-based warfare models take into account factors critical to military leaders who must make decisions about buying equipment and deploying forces for future battle. 'Our ability to measure all dimensions of warfare will enable alternative concepts to evolve,' says Herman. 'By providing an understanding of how new technologies and techniques affect future warfare, the entropy-based model can show the way to conduct warfare more effectively with smaller, more agile forces.'

Two US military services are currently using entropy-based modeling as an assessment tool in looking at future force structures and combat doctrines. 'This model will help them make sound decisions, based on asking the right questions and measuring the right factors,' says Herman. 'Instead of asking 'How many tanks do we need to hit?,' they will be able to ask 'How do we defeat the enemy?' Instead of adding more equipment or manpower, they can figure out how to create greater entropy.'

Booz Allen is working with clients such as the Office of the Secretary of Defense, military services, and other government clients in wargaming, modeling, and simulation.

Aftreden wethouder Rob Oudkerk

Een selectie van artikelen omtrent het aftreden van Rob Oudkerk

Commentaar Trouw: ‘Oudkerk onzorgvuldig’

Onverkorte weergave: ‘De Amsterdamse wethouder Oudkerk is terecht afgetreden. Met de last van de informatie die over zijn persoonlijke levenswandel op straat is komen te liggen, kon hij niet meer goed functioneren als bestuurder. Daarmee is de kous niet af. De affaire laat een nare smaak achter, omdat een talentrijk politicus op een akelige manier zijn politieke Waterloo heeft gevonden en, meer nog, omdat de grens tussen wat privé is en wat publiek fors is overschreden. De scheiding tussen de individuele ruimte en het gemeenschappelijke domein behoort zo scherp mogelijk te zijn, anders gaan we een benauwde samenleving tegemoet waarin kwaadwillende en rancuneuze geesten vrij spel krijgen en geen bestuurder of politicus zijn publieke leven nog zeker is. Deze scheiding brengt niet alleen beperkingen mee voor een publieke ambtsdrager, maar ook voor de media.


Oudkerk is zich van die beperkingen onvoldoende bewust geweest. Vice-voorzitter Tjeenk Willink van de Raad van State keerde zich anderhalf jaar terug bij de herdenking van prins Claus met kracht tegen de trend de individuele ruimte, ook in de buitenwereld, als het grootste goed te beschouwen. Hij waarschuwde dat het publieke leven onverdraaglijk wordt wanneer iedereen als zijn hoogst persoonlijke zelf naar voren treedt. De moraal van het individu is nu eenmaal niet dezelfde als de publieke moraal. Het is dus goed dat er voor iedereen beperkingen gelden, voor de prins net zo goed als voor de arts, de politicus of de burger. Spiegelbeeldig brengt dit mee dat iedereen moet kunnen rekenen op eerbiediging van zijn privéleven.


Als drager van het overheidsgezag had Oudkerk dus veel en veel zorgvuldiger moeten zijn, zowel in zijn vrijetijdsbesteding als in zijn onthullingen tegenover Parool-columniste Heleen van Royen. Ongeacht of hij uit argeloosheid dan wel ijdelheid handelde, hij heeft zijn val vooral aan zichzelf te wijten.De media behoren zich naar aanleiding van deze affaire -en evenzeer naar aanleiding van de zaak-Wisse Smit- de vraag te stellen waar het dienen van het publieke belang ophoudt en particulier moralisme begint. Want voor je het weet gluren de media door het sleutelgat.’




Commentaar NRC: ‘Oudkerk exit’

Citaat: ‘Opnieuw dringt zich een overeenkomst op met de gebeurtenissen vorige week in de Rotterdamse gemeenteraad. Daar trad Leefbaar Rotterdam-wethouder Rabella de Faria af nadat haar fractie het vertrouwen in haar had opgezegd. Dat getuigde van zelfreinigend vermogen dat in Rotterdam kennelijk eerder functioneerde dan in de hoofdstad.


Maar in beide gevallen treedt de bestuurder af, na intern partijberaad, op een haastig belegde persconferentie, in plaats van na een debat in de gemeenteraad. Op lokaal niveau is de raad immers het hoogste gezag en de burgers moeten kunnen beoordelen wat de redenen waren van de PvdA respectievelijk van Leefbaar Rotterdam om zich van een wethouder te ontdoen. De cultuur van het openbaar bestuur moet zijn wat het pretendeert te zijn: openbaar.’




‘Oudkerk neemt afscheid van college’

Rob Oudkerk heeft dinsdagmorgen kort afscheid genomen van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het college zat er enigszins verslagen bij, aldus burgemeester Cohen. Volgens Cohen was de jarenlange samenwerking met Oudkerk in de persoonlijke sfeer altijd voortreffelijk. ,,Zakelijk hadden we onze ups en downs, maar ook in dat opzicht was de samenwerking goed'', zei Cohen. De burgemeester meent dat de affaire alleen verliezers kent: ,,Het gemeentebestuur, de media, persoonlijk.'' Ook de politiek is volgens hem een van de verliezers. Cohen noemde Oudkerk een kleurrijk figuur die het politieke debat aanjoeg. De politiek en het bestuur in Amsterdam wordt in het bijzonder getroffen. ,,We raken in een week tijd twee politieke voormannen kwijt. Dat moeten we zien op te vangen'', aldus Cohen. Amsterdam nam vorige week afscheid van wethouder G. Dales. Hij wordt burgemeester in Leeuwarden. Oudkerk zei dinsdag in het college met ontzettend veel plezier wethouder te zijn geweest. Hij vindt het daarom bijzonder jammer dat daar een einde aan moet komen, aldus Cohen. Over de opvolging van Oudkerk wilde hij niets zeggen.


Als burgemeester wist Cohen meer van Oudkerks privé-leven dan tot voor kort publiek bekend was. Volgens Cohen was dat soms lastig, maar heb je daar als burgemeester mee om te gaan. Cohen werd ingelicht over Oudkerks bezoeken aan prostituees, ook op de tippelzone in Amsterdam. De burgemeester gaf hem te kennen dat hij daar weg moest blijven. Ook berispte hij hem voor het bezoeken van pornowebsites via een computer van de gemeente. Volgens Cohen zijn in de media feiten en fictie door elkaar gaan lopen. Hij benadrukte nogmaals dat het beeld van de snuivende wethouder absoluut niet waar is. Parool-columniste Heleen van Royen had geschreven dat Oudkerk met oud en nieuw cocaïne snoof. Bestuurders moeten op heel veel zaken precies zijn, ook op hun privé-zaken en hoe ze dit afschermen. Want als je privé-leven in de openbaarheid komt, is het niet helemaal privé meer, aldus Cohen. Alle kranten berichten uitgebreid.




‘Media versterkten val van Oudkerk’

Als een politicus in opspraak komt, stellen de media opeens hoge eisen aan de persoon. Dan moet hij een soort heilige zijn en nooit iets hebben achtergehouden. Het feit op zich is dan niet zo erg, maar het feit dat hij iets heeft achtergehouden wordt hem of haar kwalijk genomen. Dat stelt P. Vasterman, docent massacommunicatie aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Hij promoveert binnenkort op het onderwerp mediahypes. Vasterman vindt dat de media in de val van Oudkerk een zeer belangrijke rol hebben gespeeld, al wil hij niet spreken van een hetze tegen Oudkerk, ,,omdat het geen vooropgezet doel is geweest''. ,,De voorspelling dat hij in de problemen komt, maakt zichzelf altijd waar als de media zich er massaal op storten.''


Er zit naar zijn idee wel iets dubbels in het journalistiek schrijven over het privé-leven van Oudkerk. ,,Normaal gesproken schrijf je niet over het privé-leven van de politicus zolang dat geen gevolgen heeft voor zijn of haar politiek functioneren. Als er wel over wordt geschreven, betekent dat meteen een probleem voor zijn politiek functioneren.'' In deze affaire hebben media elkaar versterkt door telkens met nieuwe feiten te komen. Feiten of uitspraken en beschuldigingen waarvan nog niet vaststaat of ze waar zijn. ,,Daardoor groeide het schandaal en werd het privé-leven van Oudkerk een probleem voor zijn politiek functioneren.'' Politici raken volgens Vasterman steeds sneller in opspraak door berichtgeving in de media. ,,Zie de affaire Peper. Het begint vaak heel klein, maar als dan eenmaal de zaak van de grond is getild, gaan ook werkelijk alle remmen los en wordt de persoon afgebrand. Ook wordt hij nogeens in allerlei andere programma's belachelijk gemaakt. Oudkerk is nog net niet met pek en veren door de stad gejaagd.''


Volgens de mediadeskundige is het de vraag of de gevolgen wel proportioneel zijn. Er moet, vindt Vasterman, een zekere verhouding bestaan tussen de oorspronkelijke feiten waarmee de zaak begint en de gevolgen. ,,Ik vind dat die verhouding zoek is. Het gekke is ook dat hem nu zelfs kwalijk wordt genomen dat hij bij zijn aanstelling geen melding heeft gemaakt van een poging tot chantage, terwijl dat helemaal niet nodig was. Het was uiteindelijk geen zaak en bovendien was hij daarin juist het slachtoffer. Je ziet dat als de media op stoom zijn alles negatief wordt uitgelegd. Dat hij op de Theemsweg kwam wordt dan uiteindelijk de druppel.''


Vasterman vergelijkt de zaak met Fortuyn, van wie bekend was dat hij seksuele contacten had met jongens. De opkomst van de Rotterdammer kreeg volgens hem een positieve draai, waardoor er geen ophef werd gemaakt over zijn seksueel gedrag. ,,Daaraan zie je dat alles afhangt van het stadium waarin de verontwaardiging hangt. Er wordt met twee maten gemeten. Er worden journalistieke thema's gemaakt. Na Peper werden een heleboel politici ter verantwoording geroepen over hun declaratiegedrag. Dat thema is nu voorbij. Waarschijnlijk wordt dat nu de komende weken het privé-gedrag van politici en volgen er vermoedelijk nog wel een paar verhalen over dit thema.''


PvdA-senator en hoogleraar staats- en bestuursrecht E. Jurgens waarschuwt voor fatsoensrakkerij. ,,Dat een wethouder naar de hoeren gaat, tast zijn gezag niet aan. Dat is een privé-zaak. Van crimineel handelen is geen sprake en prostitueebezoek behoort tot onze vrijheden. Het is niet mijn levensstijl, maar als we op alle slakken zout gaan leggen, keren we terug naar een vorm van fatsoensrakkerij van 50 jaar geleden'', zei Jurgens dinsdag voor de VPRO-radio. Jurgens heeft overigens wel begrip voor de afweging van de Amsterdamse PvdA-fractie, gezien de discussie binnen die partij over de tippelzone aan de Theemsweg. Oudkerk heeft zich volgens Jurgens nooit chantabel gemaakt, omdat hij open is geweest over zijn hoerenloperij en de pogingen hem daarmee in Den Haag te chanteren. Dat de affaire zo dramatisch is afgelopen is volgens Jurgens wel Oudkerks eigen schuld. ,,Dat weet je als je dit aan een columnist toevertrouwt.'' (ANP 20/1)


Selectie overige artikelen:

Spits: Column Rob Oudkerk: ‘Amsterdam’

Trouw: Redactioneel: ‘De kat op het spek binden’

Trouw: Hoofddocent Europees recht Sap: ‘Voor politici gelden strengere regels’

Telegraaf: Commentaar: ‘Heibel’

Telegraaf: Column Kees Lunshof: ‘Oudkerks hoogmoed oorzaak van zijn val’

AD: Commentaar: ‘Fatale loslippigheid’

AD: ‘PvdA’ers halen uit naar pers’

AD: Seksclubs: ‘Hypocrisie in zaak Oudkerk’

AD: Heleen van Royen: ‘PvdA heeft Oudkerk laten vallen’

Volkskrant: ‘Bezoek aan Theemsweg werd Oudkerk fataal’

Volkskrant: ‘PvdA-raadslid was prostituee’

Volkskrant: Peter Brusse: ‘Eerlijke ogen, waarom de scheiding tussen openbaar en privé vervaagt’

NRC: ‘Niet anoniem achter de schermen’

Parool: Commentaar: ‘Deze wethouder moest weg’

Parool: Ex-campagneleider PvdA Monasch: ‘Wouter Bos als opvolger’

Parool: ‘Hij zocht de randen viel ervan af’

Parool: ‘De normen voor politici liggen niet vast’

Parool: Enquete: ‘Oudkerk hoefde niet weg’

maandag, januari 19, 2004

Vermoorde docent / 'Huidskleur schutter onbelangrijk'

Vermoorde docent / 'Huidskleur schutter onbelangrijk'
door Eveline Brandt
TROUW 2004-01-19

De moord op conrector Hans van Wieren heeft heel weinig met etniciteit, met de Turkse afkomst van Murat D. te maken. ,,De dader had net zo goed een 'blank' kind kunnen zijn'', betoogt de Amerikaans-Nederlandse socioloog Bowen Paulle.



AMSTERDAM - ,,Er is een schietpartij op een school in Duitsland, en níemand begint over de Duitse cultuur als verklaring. Het is ook belachelijk om dat te doen. Het zijn freaks die dit soort daden begaan; kwetsbare jongeren die hulp nodig hebben.''

Bowen Paulle (33) deed jarenlang onderzoek op scholen in The Bronx en in de Bijlmer. Letterlijk participerend onderzoek, want hij werkte er ondertussen ook als leraar. Van 1996 tot '99 'dompelde' hij zich 'onder' in The Bronx, op een echte 'ghetto high school', en van 1999 tot 2002 op een vmbo-school in de Amsterdamse Bijlmer. Hij zag veel verschillen, maar op beide scholen maakte hij 'ontzettend veel uitbarstingen' mee. Paulle: ,,Gemiddeld kun je van de 45 minuten in een lesuur misschien 15 minuten effectief lesgeven. De rest van de tijd ben je bezig met ingrijpen: ga zitten, hou je mond, niet gaan slaan... Leraren en leerlingen beschrijven de sfeer als chaotisch. Duwen, spugen, schelden op de gang. Deze leerlingen maken thuis zeer veel labiele, emotionele situaties mee. En die nemen ze mee de school in.''

,,Mijn punt is: dat heeft heel weinig met huidskleur te maken, en ook heel weinig met de normen en waarden van die kinderen. Leerlingen die expliciet blijk geven van normale, haast burgerlijke normen en waarden -zoals: school is belangrijk, ik wil een goede baan, ik wil niet zwanger raken- kunnen in een opwelling dingen doen die daar niets mee te maken hebben. Zij komen opeens twee weken niet naar school, of dealen coke in het weekend, of gaan met een mes naar de disco. Het is niet helemaal onzin om alles terug te voeren op normen en waarden, maar het is zwaar overbelicht. De reactie van zo'n Balkenende: dat is een buitenstaandersperspectief, van iemand die niet aan den lijve ondervindt wat er aan de hand is.''

Paulle beschrijft bewogen de stress, de angst, de labiliteit van een deel van deze kinderen. ,,Kinderen die emotionele beheersing hebben, tegenover kinderen die dat niet hebben aangeleerd: dát maakt het nu het belangrijkste onderscheid. Niet huidskleur of culturele achtergrond. Waarom praten we niet over kinderen die emotioneel stabiel zijn, tegenover kinderen die labiel zijn? Ook miljoenen zogenenaamd 'blanke' Amerikaanse kinderen zijn helemaal de weg kwijt.''

Waarom dit iets vrij recents is, dat we een paar decennia geleden zoveel minder zagen? Paulle: ,,Omdat er toen veel meer sociale controle was. Het onderling verkeer was veel beter geregeld, ook op de Antillen, in Marokko, ook in de achterstandswijken van Amerika. Er was meer sociale voorspelbaarheid en regelmaat -in de wijken, in de gezinnen thuis. Veel minder kinderen werden blootgesteld aan chaos. 'Je mag geen geweld gebruiken, school is belangrijk' -dat hebben kinderen altijd gehoord, en dat horen ze nu ook. Maar de sociale relaties zijn nu veel chaotischer. Kinderen internaliseren dat en gedragen zich ernaar.''

,,Neem nou Murat D. Hoe dúrven mensen -politici, sociologen- direct na de moord over de Turkse achtergrond van die jongen te praten? Ze wisten nog niets van zijn leven. Het gaat erom hoeveel chaos en onvoorspelbaarheid zich heeft voorgedaan in het leven van zo'n jongen, misschien al 17 jaar lang, maar vooral in de maanden voor de schietpartij. Welke 'blanke' jongen uit Alabama of Enschede zou normaal reageren op 17 jaar chaos en een vader die voor de tweede keer in de bak zit?''

,,Ik weet ook niks van Murat, maar ik denk bij zo'n daad allereerst aan een jongen die totaal de weg kwijt is, een kwetsbaar kind, wellicht getraumatiseerd. Het kan zijn dat hij is mishandeld; dat hem nooit enige emotionele zelfdiscipline is bijgebracht; dat hij is blootgesteld aan chaos in het gezin. Dat is voor mij veel belangrijker dan etnische identiteit.''

,,Hoe scholen daarmee moeten omgaan? Dat is het pijnlijke punt van deze discussie. We moeten durven praten over oplossingen die sommige mensen meteen aan internaten doen denken. Zoals een beloningssysteem op school, maar ook een sanctiesysteem dat werkt. Want als de zelfdiscipline en de zelfcontrole niet door de ouders worden aangeleerd -en laten we reëel zijn, in veel achterstandswijken doen ouders dit niet- moeten we die van buitenaf opleggen. Ik wil kinderen die al kwetsbaar zijn niet straffen. Maar als je de chaos in hun leven op school laat doorgaan, straf je ze nog meer. We moeten veel meer sociale controle gaan uitoefenen. En accepteren dat discipline geen vies woord is. Dat soort dingen hebben we nu weer nodig; die hebben in het verleden ook veel houvast geboden.''

vrijdag, januari 16, 2004

Interne communicatie vraagt om meer hedendaagse benadering

Ondertitel: Mobiliseer de berustende massa

Bij veranderingen in organisaties is het veelal zo dat 'enkelen' lang nadenken over wat er moet gebeuren en dat vervolgens aan 'velen' vertellen, in de hoop dat zij volgzaam reageren. Dat is echter een paradigma dat in de huidige tijd geen recht meer doet aan de kwaliteiten van veel medewerkers. Het wordt tijd dat we dat onder ogen zien. Vijf sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen hebben namelijk een sterke invloed gekregen op mensen in organisaties. Die ontwikkelingen beïnvloeden de manier waarop medewerkers reageren op hiërarchie en verandering. Daarom is het nodig veranderingen op een andere manier vorm te geven én er intern anders over te communiceren: minder voorlichting, meer dialoog.

Vandaag de dag zien we vijf ingrijpende ontwikkelingen, die ervoor zorgen dat mensen anders reageren op leiding en verandering dan voorheen. In de eerste plaats maken mensen zich door ontkerkelijking en secularisering steeds meer los van collectieve waarden en normen. "We maken zelf wel uit wat goed en slecht is, en wat hoort en niet hoort." In organisaties is dat niet anders. Neem het parool 'de neuzen moeten in één richting'. Dat is inmiddels een kansloze weg gebleken. Het lukt niet om iedereen hetzelfde te laten denken. Medewerkers zijn autonome denkers geworden.
De tweede ontwikkeling is onze assertievere levensstijl. We zijn getransformeerd van een zogeheten 'bevelshuishouding' naar een 'onderhandelingshuishouding'. Op allerlei terreinen, in de zorg, de sport, het onderwijs en de politie wordt autoriteit niet meer alom erkend. We komen op voor onze belangen en macht roept allergie op. Ook in organisaties is leiderschap niet vanzelfsprekend. Leidinggevenden hebben te maken met medewerkers die op scherpe wijze hun mening kenbaar maken. Maar tegelijkertijd creëren we dat door ons opvoedings- en onderwijssysteem, waarin zelfredzaamheid, eigen oordeelsvorming en mondigheid belangrijke competenties zijn.
Daarbij speelt de derde ontwikkeling mee: het hogere opleidingspeil. Ruim een kwart van onze (werkende) bevolking heeft tegenwoordig een HBO-opleiding of hoger. Die hogere opleiding maakt mensen zelfbewuster en zelfverzekerder. De vierde ontwikkeling is de enorme toename van informatie die we 'consumeren'. Televisie en internet zijn belangrijke informatiedragers geworden. We weten razendsnel wat er zich in de wereld afspeelt en kunnen over allerlei thema's snel informatie vinden. De snelle beschikbaarheid van informatie in de samenleving, staat op gespannen voet met de gereguleerde en relatief gesloten informatiecultuur in veel organisaties.
De vijfde ontwikkeling tenslotte is onze steeds complexere samenleving. Ook in organisaties is het niet goed meer mogelijk om als bestuurder kennis te hebben van het gehele bedrijfsproces. Bestuurders leiden organisaties op anonieme kengetallen, maar weten veelal niet wat er echt gaande is. Het is voor velen van hen ontluisterend een dag mee te lopen op de werkvloer. De kloof met de werkers wordt steeds groter en het succes van veranderingen komt onder druk te staan.

Bedrijvig, bedreigd en berustend
Deze vijf samenhangende ontwikkelingen zorgen ervoor dat medewerkers zich hebben kunnen ontwikkelen en verschillend reageren op hun 'bazen' en op veranderingen in hun organisatie. Deze reacties sluiten aan bij wat Van den Brink (2002) in de samenleving ontwaart: De bedrijvige werker is de hoogopgeleide, pro-actieve collega die in veel projecten en veranderingen een sleutelrol speelt. Hij is mondig, goed geïnformeerd, ziet de noodzaak van veranderingen in en draagt er veelal actief aan bij ('het zijn steeds dezelfde mensen'). Het is de vleesgeworden interne ondernemer die goed uit de voeten kan met ICT en innovaties.
Daar tegenover staat de bedreigde werker. De collega voor wie de veranderingen en (technologische) ontwikkelingen eerder een bedreiging dan een kans vormen. Hij voelt zich slachtoffer omdat hij bijvoorbeeld ander werk moet doen. Veelal zijn het de lager opgeleiden, die in het verleden louter negatieve ervaringen hebben opgedaan met positief voorgespiegelde veranderingen. Zij merken dus vooral de nadelen van de moderne dynamiek, omdat ze er doorgaans op achteruit gaan. Ze voelen zich in hun zorgen miskend en zijn ontmoedigd afgehaakt. Als ze de mogelijkheid hadden, zouden ze de organisatie wellicht verlaten.
Tenslotte is er de grootste groep, de berustende werkers. Die collega's wachten af wat er gaat gebeuren. Ze doen gewoon hun werk (negen tot vijf) en denken: 'Het waait wel weer over' en 'we zien wel'. Ze zijn ook teleurgesteld in het effect van veranderingen, vinden dat hun mening er weinig of niet toe doet en hebben soms hun primaire oriëntatie buiten het werk gevonden (hobby's). Overigens is de berustende werker (in tegenstelling tot de 'afgehaakte', bedreigde werker) een loyale, zich conformerende collega. We noemen hem ook de zwijgende, soms wat zeurende meerderheid.

Wat hebben die reacties voor gevolgen voor organisaties? Veel veranderingen worden nog steeds op een ontwerp-achtige manier vormgegeven: 'enkelen' denken (lang) na over wat er moet veranderen en vertellen of 'verkopen' dat vervolgens aan 'velen'. De inbreng van die 'velen' wordt daarbij op zijn minst veronachtzaamd. Dat dat niet zonder gevolgen blijft, blijkt uit onderzoek van Jaap Boonstra (2000). Hij ontdekte dat in 70% van de veranderingen het oorspronkelijke doel niet gerealiseerd wordt. Veelal ontrolden deze veranderingen zich via een blauwdruk. In 30% van de veranderingen die wel redelijk succesvol waren, bleek er significant meer aandacht te zijn voor het proces, participatie, draagvlak en communicatie. Die participatie en communicatie sluiten goed aan bij de huidige ontwikkelingen en de reacties daarop van de moderne medewerker.

Getoeter
De aandacht voor participatie en communicatie in veranderingen licht ik er graag uit. Met name interne communicatie lijkt als vakgebied de laatste jaren in belangstelling te groeien. Veel interne communicatie werd en wordt (!) nog ingevuld op een 'His Master's Voice-achtige' wijze: de voorlichter of bedrijfsjournalist vertelde wat de leiding vond of wilde. Communicatie was eigenlijk informatie. Er werden reguliere en speciale nieuwsbrieven uitgegeven en periodiek verscheen het personeelsblad met achtergrondinformatie, ondersteund door de drie P's: Petjes, Posters en Prikborden. Communicatie ging over de verandering. We zien echter in toenemende mate teleurstelling bij de 'bazen' en bij de voorlichters zelf: de effecten van hun interne getoeter laten te wensen over. Medewerkers blijken, ondanks al die middelen en boodschappen, toch onvoldoende op de hoogte van relevante zaken en ze handelen niet zoals werd gehoopt. De verklaring ligt naar mijn idee bij bovenstaande maatschappelijke ontwikkelingen.

De teleurstelling over de effecten leidt ertoe dat communicatiedeskundigen steeds vaker zoeken naar andere manieren om te communiceren. Opvallend is daarbij de beweging van eenzijdige voorlichting naar meer tweezijdige vormen van communicatie, daarbij geholpen door de rijke mogelijkheden van ICT. Waar de informator zweert bij een communicatieplan (of was het eigenlijk een informatieplan?) ligt de uitdaging van de communicator dan ook in het zoeken naar communicatiemomenten. Naast informeren moeten daarin dialoog en draagvlak centraal komen te staan. Het gaat dus niet alleen meer om communicatie over de verandering, maar het wordt communicatie verweven in verandering. Wat doet ie dan? Hij creëert mijlpalen als communicatiemomenten in het veranderingsproces. Daarin brengt hij medewerkers in homogene en/of juist heterogene groepen bijeen en laat hen kennis, ervaringen en belevingen delen. Samen bouwt men zo een gedeeld referentiekader. Er wordt daarbij bijvoorbeeld gewerkt met werkconferenties, groepsgesprekken en intranetdiscussies. Niet de middelen, maar de mensen (en hun opvattingen) komen centraal te staan. Het zet de interne communicator daarmee in een meer procesondersteunende rol. In plaats van voorlichter is hij of zij dan (eveneens) coach, facilitator of regisseur van een communicatieve verandering. Daar ligt zijn uitdaging.

Wat gebeurt er dan op zulke communicatiemomenten? Veelal ligt het WAT vast (de richting, het doel en de randvoorwaarden) en worden medewerkers uitgenodigd samen na te denken over het HOE, de invulling van de verandering. In dergelijke situaties geven de leidinggevenden effectief sturing aan de verandering, door aan te geven wat 'onderhandelbaar' is en wat niet. Zij kiezen dan bij voorkeur een uitnodigende houding, hebben minder bemoeienis met het HOE (de uitvoering) maar leggen meer focus op het proces van de verandering. Dat is niet gemakkelijk: de stap van louter informeren naar samen communiceren gaat niet vanzelf goed. Leidinggevenden moeten allereerst hun eigen voorgebakken oplossing durven loslaten en vervolgens inspraak toestaan en de discussie kunnen faciliteren om uiteindelijk wel hun verantwoordelijkheid te nemen en de knoop door te hakken. Zoals Freddy Heineken ooit zei: "Inspraak is prima, maar ik doe de uitspraak." Ondersteuning van de leidinggevenden in dit proces is hierbij van groot belang, bijvoorbeeld door een coach. Maar ook moeten er mogelijkheden gefaciliteerd worden, om kennis binnen en tussen teams uit te wisselen. Dat kan door het opzetten van intervisiegroepen, waardoor collega's op een gestructureerde manier leren van elkaars ervaringen. In de literatuur over interne communicatie komt op deze zaken dan ook meer en meer het accent te liggen (Reijnders, 2002).

Bouwen aan vertrouwen
De hierboven beschreven aanpak van veranderingen en communicatie sluit aan bij de vijf ontwikkelingen in onze samenleving. Ze doet een beroep op de verantwoordelijkheid van medewerkers. In plaats van te berusten, kunnen zij een actieve inbreng leveren, binnen vooraf gestelde randvoorwaarden. Het (snel) zichtbaar maken van deze inbreng en er ook wat mee doen (of gemotiveerd aangeven waarom niet) vergroot dan langzaam het vertrouwen in zichzelf en de bedrijfsleiding. Dat kan ertoe leiden dat een groter deel van de berustende werkers stap voor stap meer bedrijvige werkers worden. Wat levert zo'n 'communicatieve verandering' op? Naast gemotiveerdere medewerkers en een gedragen besluit, zal het bijdragen aan een meer innovatieve onderneming en het effectiever realiseren van de gestelde doelen. Maar dit lukt alleen als het management en de medewerkers zich conformeren aan een uitkomst die mogelijk anders is dan men in eerste instantie had voorzien. Vooraf moet duidelijk zijn dat nooit beide partijen 100% zijn zin kan krijgen.

Voor de goede orde: dit artikel is niet bedoeld als een pleidooi voor de democratische organisatie. We hebben en houden een compacte groep mensen die verantwoordelijk is voor sturing en richting. Mensen die ervoor betaald worden risico's te nemen, doordat ze gemotiveerd keuzes durven maken en als dat nodig is stevigheid en doortastendheid kunnen betrachten. En als ze dit niet kunnen, willen of durven, dan moeten ze daarbij ondersteund worden, of ze moeten terugtreden. Het zou prachtig zijn als we in onze organisaties de (grote groep) berustende medewerkers in beweging krijgen. Dat lukt naar mijn idee alleen als het management aansluit bij de moderne mens en de ontwikkelingen in onze samenleving. Concreet betekent dat het vergroten van de inbreng van zelfbewuste, mondige medewerkers, waarna de leiding daadkrachtige besluitvaardigheid toont. We verheffen daarbij de zorgen van de bedreigde collega's in ieder geval tot thema om hun vertrouwen te herwinnen. Het is tijd voor een meer hedendaagse manier van communiceren: minder getoeter, meer dialoog.


"Geldkraan dicht, dan tref je het Antilliaanse volk"

Als de Antilliaanse regering blijft weigeren mee te werken aan de strijd tegen de drugssmokkel, moet de geldstroom vanuit Den Haag worden gestopt, vinden Kamerleden. Het woord is nu aan minister De Graaf. Het RD vraagt in de rubriek Ín de schoenen van ….. ’Moet de minister de geldkraan dichtdraaien?’

De mening van Karel J. Willems, voorzitter van de stichting Zomercarnaval én Antilliaan:

,,Nee. Als je de geldkraan dichtdraait, dan pak je net de verkeerde mensen. Dan tref je het volk, want zonder geld zal de Antilliaanse regering niet langer ambtenarensalarissen kunnen betalen. De financiers van de drugssmokkel zitten elders. Dat zijn de grote mensen achter de transporten, die vind je daar en hier in Nederland. Die hebben jarenlang misbruik gemaakt van de matige douanecontroles binnen het koninkrijk. Ik weet dat justitie al maandenlang bezig is met een onderzoek naar de organisatie van de transporten. Ik verwacht dan ook dat er koppen zullen rollen, dat grote kopstukken in de problemen zullen komen. Maar het is natuurlijk ook een kwestie van vraag en aanbod. Zonder vraag geen aanbod, zo luidt het marketingprincipe. Die vraag, die zou de minister eens wat beter moeten aanpakken. Want er wordt in Nederland veel te veel getolereerd wat betreft drugsgebruik.''

Lionel Martijn, deelraadsbestuurder namens het CDA in Charlois én Antilliaan:

,,Deze vraag is niet gemakkelijk met ja of nee te beantwoorden. Als je de geldkraan dichtdraait raak je juist het volk en dus niet de mensen die van de Antillen zo'n zootje hebben gemaakt. Maar ongeconditioneerd geld geven kan ook niet. Het gaat hier om geld van de belastingbetaler. Daar mag je voorwaarden bij stellen. Het beste zou zijn om de geldstromen te laten lopen via de zogenoemde niet gouvernementele organisatie's - de NGO's. Maar die zijn zowat dood, dus word je gedwongen met de overheid zaken te doen. De verstandhouding tussen de beide regeringen is niet goed. Maar die is eigenlijk al sinds de laatste kabinetten Lubbers in een stroomversnelling achteruitgegaan. Dat heeft niet alleen met de regering Godett te maken. Maar het is niet verstandig dat minister De Graaf buiten de Antilliaanse regering om vorige week is gaan lunchen met de top van het Openbaar Ministerie op de Antillen. De minister heeft gezegd dat er niets stiekems was aan die ontmoeting. Maar als dat zo was, waarom is het de Antilliaanse regering dan niet vooraf gemeld?''

Prof. dr. Justus Veenman, hoogleraar economische wetenschappen aan de EUR:

,,Zolang de Nederlandse Antillen onderdeel zijn van ons koninkrijk en wij problemen van sociale of economische aard op den duur toch op ons bord krijgen, lijkt het me niet verstandig verschillende domeinen door elkaar te halen. Drugstransporten en criminaliteit moet je op zichzelf behandelen en niet verbinden met economische en sociale problemen die ook op zichzelf moeten worden behandeld. De vraag is ook of het zou helpen tegen de drugshandel. Met het dichtdraaien van de geldkraan worden de mensen nog armer. Wellicht nemen dan de drugstransporten zelfs weer toe. Als je zo'n sanctie toepast en die blijkt vervolgens averechts te werken, dan doe je het niet goed.''

Commentaar HC: ‘Nederland moet meer te zeggen krijgen op Antillen’

Citaat: ‘Het wordt na de ‘operette-uitvoering van broer en zus Godett hoog tijd om de relatie tussen Nederland enerzijds en de Antillen anderzijds goed tegen het licht te houden, want het bestaan van een dergelijk bestuur onder Nederlandse vleugels is onacceptabel. De economie van de eilanden is een drama, de armoede is groot. Dáár moet een Antilliaaans kabinet prioriteit aan geven in plaats van permanent af te geven op Nederland. Zo niet dan dient Den Haag te kiezen: ‘of de Antillen en Aruba gaan hun eigen weg of Nederland krijgt meer zeggenschap om orde op zaken te stellen.’

donderdag, januari 15, 2004

Moraal - Commentaar uit Amigoe

RUIM EEN half jaar nadat de gouverneur de opdracht gaf een nieuw kabinet te formeren dat kon rekenen op een ruime meerderheid van tweederde van de Staten en waarin alle vijf eilanden zijn vertegenwoordigd, is de steun voor de regering-Louisa-Godett weggesmolten tot slechts 11 van de 22 parlementszetels. Géén meerderheid dus. Daarmee is in feite de legitimiteit om te regeren, komen te vervallen.

Om de coalitie weer op minimale sterkte te brengen, is het de intentie van de overblijvers om steun te zoeken bij DP Bonaire. Dat ligt ook wel het meest voor de hand, aangezien van de Curaçaose oppositie (PAR) noch van St. Maarten (waarvan eerder de grootste partij, DP, afhaakte) veel steun mag worden verwacht.

Maar zelfs als het lukt, is dat scenario om allerlei redenen niet gewenst. Ten eerste wordt het landsbestuur dan gevormd door niet meer dan drie van de vijf eilanden, en zolang de Antillen bestaan is dat not done. Ten tweede bestaat de coalitie dan slechts bij de gratie van de meest minimaal denkbare meerderheid, met dus een sleutelpositie voor elke partij; de grootste (FOL – 5) of de kleinste (DP Bonaire – 1). Laatstgenoemde zal bovendien die sleutelpositie buitenproportioneel kunnen laten gelden en aanzienlijke eisen op tafel leggen om de regering-Godett levend te houden. Dat is niet verantwoord.

Deze situatie is vooral te danken aan de Curaçaose partijen FOL, PLKP en PNP. Hoewel het de Frente is die halsstarrig vasthield aan het handhaven van haar partijleider Anthony Godett als Staten- en eilandsraadslid, en PLKP opportunistisch uitlegde hierin geen kwaad te zien, zijn de pijlen nu vooral gericht op de halfslachtige PNP. De groene partij krijgt het dan ook voor elkaar om in nog geen week tijd drie keer om haar as te draaien en uiteindelijk op 180 graden van haar eerdere standpunt uit te komen. De ommezwaai getuigt van een weinig principiële houding en kan niet anders worden uitgelegd dan het gevolg van de stammenstrijd binnen de partij en onvoldoende sterk leiderschap.

MAAR LOS van al het gezwaai en gedraai dat nodig is om maar telkens uit te komen op voldoende steun op lands- en eilandsniveau – en om dus maar op het pluche te kunnen blijven zitten –, moet iets veel ernstigers worden geconstateerd. De overgebleven partijen hebben hiermee namelijk willens en wetens aangegeven geen moeite te hebben met het feit dat zij deel uitmaken van een regeringscombinatie die besmet is met corruptie. Dat is niet alleen een bijzonder kwalijke zaak, maar geeft ook een uiterst negatief signaal af naar binnen- en buitenland.

Vooral de formalistische opstelling – als iets niet in de wet staat, mag het – doet afbreuk aan het noodzakelijke vertrouwen. Alsof er in de Antillen buiten de wet geen moraal bestaat.

woensdag, januari 14, 2004

Schietpartij op VMBO-school in Den Haag

‘SCHIETPARTIJ SCHOOL DEN HAAG’


‘Schietpartij op school kost leraar het leven’

De 49-jarige onderdirecteur en docent H. van Wieren van het Terra College in Den Haag is dinsdagavond overleden na een schietpartij op de vmbo-afdeling aan de Beresteinlaan. De man, tevens D66-raadslid in Zoetermeer, werd dinsdagmiddag in een volle kantine in zijn hoofd geschoten door een leerling en overleed later in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. De vermoedelijke dader meldde zich 's avonds op een politiebureau. De minderjarige verdachte kwam omstreeks 21.00 uur samen met een tweede persoon in een auto aan bij het bureau. De jongen is in verzekering gesteld en wordt verhoord. De politie onderwerpt ook de begeleider aan een verhoor. De auto is inbeslaggenomen. De politie doorzoekt het voertuig op bewijsmateriaal. Het is nog onduidelijk waar het wapen is. De toedracht van de schietpartij is nog onduidelijk. Volgens geruchten zou de dader een geschorste leerling zijn van 17 jaar oud. Politie en justitie konden die geruchten ontkennen noch bevestigen.


Het Terra College en de gemeente Den Haag geven woensdag om 14.00 uur een persconferentie in het stadhuis aan het Spui in Den Haag. De school wil op die manier voorkomen dat de pers massaal op de schoollocatie afkomt. De directie van de school heeft alle leerlingen en hun ouders verzocht om op 8.30 uur op school aanwezig te zijn. Voor hen zal hulp gereed staan. De school heeft hiervoor een beroep gedaan op de expertise van onder meer Slachtofferhulp en de GGD. De komende twee à drie dagen zijn er op de school geen lessen. Het gemeentebestuur van Den Haag liet weten ,,ontzet'' te zijn.


De Haagse onderwijswethouder P. Heijnen heeft het Terra College alle steun aangeboden die hij namens de gemeente kan bieden. Over het voorkomen van dergelijke schietincidenten maakte hij zich geen illusies. ,,Uiteindelijk valt zoiets niet te voorkomen. Als iemand zoiets wil doen, helpen detectiepoortjes of wat voor beleid dan ook niet.''


Premier Balkenende sprak zijn afschuw uit. Hij noemde het incident vreselijk en sprak van een verkeerd signaal. ,,Dit mag niet gebeuren.'' Minister Van der Hoeven van Onderwijs, op werkbezoek in China, liet via haar woordvoerder weten het incident afgrijselijk te vinden. De


Tweede Kamer reageert terughoudend op de schietpartij dinsdag op het Haagse Terra College. De onderwijsspecialisten van de fracties spreken wel hun afschuw uit, maar staan niet te trappelen om strengere veiligheidsmaatregelen op scholen te eisen. Ze willen eerst precies weten hoe de vork in de steel zit. ,,Je moet eerst weten wat er gebeurd is, voordat je een probleem met geweld kunt veralgemeniseren'', zei CDA-Kamerlid Van Haersma Buma. ,,Het is niet zinvol om over de oorzaken te gaan speculeren.''


Zijn D66-collega Van der Laan noemde het zelfs ,,smakeloos'' om al te diep op de kwestie in te gaan. Ze wil in ieder geval wel kwijt dat detectiepoortjes bij scholen geen zin hebben. ''Dan verplaats je het probleem naar buiten de school.'' De kern van het probleem is volgens haar dat kinderen denken met geweld problemen te kunnen oplossen. ,,Dan moet er toch een ongelooflijke kronkel in je hoofd zitten.''


PvdA-parlementariër Hamer denkt niet dat scholen zich op dit moment te weinig aan veiligheid gelegen laten liggen. ,,Scholen waar het speelt moeten er wel aandacht aan besteden.'' Het Terra College heeft ze een paar maal bezocht. Hamer had juist de indruk dat deze instelling er veel aan deed om de school veilig te maken. VVD'er Balemans voelt in eerste instantie weinig voor maatregelen als detectiepoortjes. ,,Alleen als een school superonveilig blijkt te zijn zou je kunnen denken aan hekjes of politieagenten op school.''


De Kamer schaarde zich vorig jaar nog achter een voorstel van de LPF om scholen te verplichten een veiligheidsparagraaf in hun schoolplan op te nemen. Onderwijsminister Van der Hoeven liet toen in de Kamer weten de scholen niet te willen opleggen wat zij precies in hun schoolplan zetten. Wel vond zij dat scholen in de schoolgids aandacht aan veiligheid moeten besteden. Voor de LPF is het incident aanleiding om er nog eens op te hameren dat scholen duidelijk aan moeten geven wat zij er allemaal aan doen om geweldsincidenten te voorkomen.


Vice-voorzitter E. de Jong van de Onderwijsbond CNV vindt dat scholen de afgelopen jaren al veel hebben gedaan aan het terugdringen van geweld. Voor strengere maatregelen met meer camera's, toegangspoortjes en politie op school voelt hij niets. ,,We willen van de school geen vesting maken.'' Het incident past binnen de verruwing van de Nederlandse samenleving, constateren onderwijsorganisaties VOS/ABB en de Besturenraad, de organisatie voor christelijk onderwijs. ,,Zoals buschauffeurs worden belaagd, gebeurt dat nu dus ook op scholen'', zegt P. Geelkerken, directeur van VOS/ABB, de vereniging van openbare scholen.


In het verleden waren er op het Terra College geregeld problemen met veiligheid. Dat leidde er onder meer toe dat de directie camera's liet plaatsen. De laatste jaren deed de scholengemeenschap er alles aan om de sfeer te verbeteren en multiculturele leerlingen kansen te bieden en nauw te betrekken bij de school. De ambities van de school zijn ook terug te zien in het samenwerkingsproject Platform voor Veiligheid in Den Haag, waaraan leerlingen van het Terra College meewerkten. De leerlingen werden in dit project gestimuleerd om de problemen die zij in de tram veroorzaakten, terug te dringen. Het project kreeg in oktober de Hein Roethof-prijs, waarmee het beste initiatief om criminaliteit te voorkomen wordt beloond. Alle ochtendbladen berichten prominent in woord en beeld.




Commentaar Trouw: ‘Voorbij het detectiepoortje’

Citaat: ‘Het was al langer duidelijk dat de verruwing van de samenleving niet bij de schooldeuren halt houdt, maar het is voor het eerst in Nederland dat een leerling doelbewust een leraar doodschiet. Dat feit komt aan als een mokerslag. 'Amerikaanse toestanden' leken altijd ver weg, maar lijken snel dichterbij te komen.


In Nederland is niet zo gemakkelijk als in de Verenigde Staten aan een vuurwapen te komen. Daar zit nog altijd een groot verschil. Wapenbezit komt weliswaar ook onder scholieren in ons land voor, maar daarbij betreft het meestal slag- en steekwapens. Het verontrustende aan de gebeurtenis op de Haagse school is dat de 17-jarige dader over een pistool kon beschikken.


Toch zal er eerst meer duidelijkheid moeten komen over de achtergronden van deze schietpartij, alvorens algemene conclusies te trekken over de veiligheid op scholen. Over het motief van de dader en diens verhouding tot de vermoorde leraar, deden gisteren wel lezingen de ronde, maar het is niet verstandig daarop in deze fase af te gaan. Na een schietpartij op een school in Veghel vier jaar geleden opperden de minsters van justitie en onderwijs vrijwel meteen detectiepoortjes voor scholen. Naderhand bleek bij dit incident, waarbij vier leerlingen en een leraar gewond raakten, de school het min of meer toevallige decor van een eerwraak.


Gelukkig overheerste in de reacties gisteren veel meer terughoudendheid over maatregelen die moeten worden getroffen om herhaling te voorkomen. Dat is terecht. Nog afgezien van de onduidelijkheid over de achtergronden, groeit binnen het onderwijs en daarbuiten het inzicht dat maatregelen die alleen maar de schijn van veiligheid oproepen, zinloos zijn. Iemand bij wie de stoppen zijn doorgeslagen en die kwaad wil, zal zich door geen detectiepoortje laten tegenhouden.


Sinds het zwijgen over geweld en intimidatie op scholen ongeveer tien jaar geleden werd doorbroken, zijn er op veel plaatsen in het land al succesvolle initiatieven genomen om de veiligheid op scholen te verbeteren. Het is verstandig daarnaar te kijken in plaats van maatregelen te zoeken in de sfeer van verschansing en repressie. Juist in het onderwijs is het van belang oplossingen te vinden die bij kinderen vertrouwen wekken.’




Commentaar AD: ‘Schokkend schoolgeweld’

Citaat: ‘Na een dramatisch incident zoals zich gisteren voordeed op het Terra College in Den Haag, waar een scholier een leraar doodschoot, wordt doorgaans meteen om verscherpte veiligheidsmaatregelen geroepen. Opvallend genoeg klonken zulke geluiden in de geschokte reacties ditmaal nauwelijks door. Hoe ernstig het voorval ook is, scholen worden niet veiliger door vergaande ingrepen die ze tot vrijwel onneembare bastions maken.


In een land als de VS, dat veel meer ervaring heeft met -al dan niet verboden -wapenbezit, is herhaaldelijk gebleken dat geweld in en om de school niet altijd is te voorkomen. Zelfs als er metaaldetectoren bij de ingang van een schoolgebouw zijn geplaatst, ziet een gedreven, verdwaasde enkeling toch nog kans een wapen mee naar binnen te nemen. Uit de Amerikaanse praktijk van de afgelopen jaren moet de conclusie worden getrokken dat schijnveiligheid de risico's van incidenten niet kan bezweren.


De samenleving, zo werd gisteren van verschillende kanten opgemerkt, is in het algemeen aan het verruwen. Dat is geen typisch Nederlands verschijnsel, maar het gaat aan ons land ook niet voorbij. Het minderjarige meisje dat een busbestuurder te lijf ging, was daar recent ook een uiting van. Het zou een illusie zijn te denken dat onderwijsinstellingen van dit soort geweld gevrijwaard kunnen blijven.


Uit een onderzoek van de onderwijsbond AOb kwam overigens naar voren dat niet het aantal incidenten toeneemt, maar wel de grofheid waarmee het geweld werd gepleegd. In elk geval is er geen reden te berusten in het verloederen van de omgangsvormen op scholen. Terecht eisen mensen in het openbaar vervoer maatregelen om hun veiligheid te vergroten. Leerkrachten zouden hetzelfde moeten doen, zij het dat hun situatie een heel andere aanpak vergt.


Grote scholen bieden al te vaak onvoldoende ruimte voor menselijke samenhang en sociale controle, waardoor individuen het spoor bijster kunnen raken zonder dat hun omgeving daar iets van merkt. Begeleiding van leerlingen blijft bij uitstek het middel om ontsporing tegen te gaan. Om hun goede naam niet te verliezen springen veel scholen nog te geheimzinnig om met het fenomeen geweld. Meer openheid is absoluut noodzakelijk om de problemen inzichtelijk te maken, waardoor een gerichte en gezamenlijke aanpak mogelijk wordt. Scholen mogen geen ondoordringbare vestingen worden, maar ook geen vrijplaats voor wezenloos wangedrag.’




Commentaar Telegraaf: ‘Drama’s‘

Citaat: ‘Binnen enkele dagen is ons land opgeschrikt door twee zware geweldsincidenten waarbij jongeren zijn betrokken. In het ene geval doodde een tiener per ongeluk een vriendje met een luchtbuks, in het andere geval werd een docent door een jongere doodgeschoten. Vooral het geweld tegen de leraar is schokkend. Gelukkig zijn dit soort ernstige zaken uitzonderlijk in het onderwijs, maar omdat scholen onderdeel zijn van het normale maatschappelijk verkeer is het een illusie om te verwachten dat het nooit meer zal voorkomen.


Beide drama's vestigen opnieuw de aandacht op het bezit en gebruik van wapens in ons land. Vuurwapens zijn weliswaar verboden, maar wie een beetje zijn best doet, kan vrij gemakkelijk een wapen verkrijgen. Dat is mede een gevolg van de open grenzen binnen de Europese Unie. Het is terecht dat de politie hoge prioriteit geeft aan het bestrijden van wapenhandel.


Bovendien moet de discussie worden geopend over de vrije handel in luchtbuksen en luchtdrukpistolen. Mogelijk moeten ook deze wapens aan vergunningen worden gebonden. Veel schietverenigingen vinden dat onzin en wijzen erop dat het doden van de tiener een dramatisch, zeldzaam ongeluk was. Dat mag zo zijn, maar als dit soort ongelukken met luchtdrukwapens mogelijk is, dan pleit er veel voor om de vrije handel aan banden te leggen.’




‘Ontsteltenis en boosheid op website D66 Zoetermeer’

Op de website van de Zoetermeerse afdeling van D66 reageren mensen vol afschuw, boosheid en ongeloof op de dood van D66-raadslid Hans van Wieren, de neergeschoten onderdirecteur en docent van het Terra College in Den Haag. Ook betuigen ze hun medeleven met de nabestaanden, vrienden en collega's van Van Wieren. ,,Hoe is het toch mogelijk dat een jongen van 17 jaar met een wapen een school binnen kan lopen en zomaar een onschuldige burger neer kan schieten. Dit is niet te bevatten'', schrijft een van de bezoekers van de website. ,,Wat beweegt in hemelsnaam een 17-jarige om jegens Hans zo gruwelijk mis te doen zoals hij dat heeft gedaan.


Exponent van de 'fuck you-cultuur' waartegen heel veel onderwijzers en leraren zich in woord en daad - terecht - teweer stellen?'', vraagt een ander zich af. ,,Ik kan vreselijk boos worden als ik zie in wat voor maatschappij we leven, weer iemand het slachtoffer, iemand die zich keihard inzette voor een betere maatschappij. Onbegrijpelijk. Wanneer houdt het zinloos geweld op?'', schrijft een inwoner van Den Haag. Een oud-leerling vertelt dat hij ooit straf heeft gehad van Van Wieren. ,,Ik moest een week lang nablijven. Na twee dagen liet hij me gaan'', herinnert hij zich. ,,Hij was toeganijk, rechtvaardig en stond altijd open voor discussie, dit had ab-so-luut nooit mogen gebeuren. Niet bij meester Van Wieren, bij niemand, nooit en nergens!'' De 49-jarige Van Wieren was sinds 2000 raadslid voor oppositiepartij D66 in Zoetermeer. Hij had welzijn en onderwijs in zijn portefeuille. (ANP 14/1)




Selectie overige artikelen:

Volkskrant: Achtergrond: ‘Geweld dringt scholen binnen’

Telegraaf: ‘School ontving anti-criminaliteitsprijs’

---

Wat is er gaande?