donderdag, januari 15, 2004

Moraal - Commentaar uit Amigoe

RUIM EEN half jaar nadat de gouverneur de opdracht gaf een nieuw kabinet te formeren dat kon rekenen op een ruime meerderheid van tweederde van de Staten en waarin alle vijf eilanden zijn vertegenwoordigd, is de steun voor de regering-Louisa-Godett weggesmolten tot slechts 11 van de 22 parlementszetels. Géén meerderheid dus. Daarmee is in feite de legitimiteit om te regeren, komen te vervallen.

Om de coalitie weer op minimale sterkte te brengen, is het de intentie van de overblijvers om steun te zoeken bij DP Bonaire. Dat ligt ook wel het meest voor de hand, aangezien van de Curaçaose oppositie (PAR) noch van St. Maarten (waarvan eerder de grootste partij, DP, afhaakte) veel steun mag worden verwacht.

Maar zelfs als het lukt, is dat scenario om allerlei redenen niet gewenst. Ten eerste wordt het landsbestuur dan gevormd door niet meer dan drie van de vijf eilanden, en zolang de Antillen bestaan is dat not done. Ten tweede bestaat de coalitie dan slechts bij de gratie van de meest minimaal denkbare meerderheid, met dus een sleutelpositie voor elke partij; de grootste (FOL – 5) of de kleinste (DP Bonaire – 1). Laatstgenoemde zal bovendien die sleutelpositie buitenproportioneel kunnen laten gelden en aanzienlijke eisen op tafel leggen om de regering-Godett levend te houden. Dat is niet verantwoord.

Deze situatie is vooral te danken aan de Curaçaose partijen FOL, PLKP en PNP. Hoewel het de Frente is die halsstarrig vasthield aan het handhaven van haar partijleider Anthony Godett als Staten- en eilandsraadslid, en PLKP opportunistisch uitlegde hierin geen kwaad te zien, zijn de pijlen nu vooral gericht op de halfslachtige PNP. De groene partij krijgt het dan ook voor elkaar om in nog geen week tijd drie keer om haar as te draaien en uiteindelijk op 180 graden van haar eerdere standpunt uit te komen. De ommezwaai getuigt van een weinig principiële houding en kan niet anders worden uitgelegd dan het gevolg van de stammenstrijd binnen de partij en onvoldoende sterk leiderschap.

MAAR LOS van al het gezwaai en gedraai dat nodig is om maar telkens uit te komen op voldoende steun op lands- en eilandsniveau – en om dus maar op het pluche te kunnen blijven zitten –, moet iets veel ernstigers worden geconstateerd. De overgebleven partijen hebben hiermee namelijk willens en wetens aangegeven geen moeite te hebben met het feit dat zij deel uitmaken van een regeringscombinatie die besmet is met corruptie. Dat is niet alleen een bijzonder kwalijke zaak, maar geeft ook een uiterst negatief signaal af naar binnen- en buitenland.

Vooral de formalistische opstelling – als iets niet in de wet staat, mag het – doet afbreuk aan het noodzakelijke vertrouwen. Alsof er in de Antillen buiten de wet geen moraal bestaat.

Geen opmerkingen: